81 bedrijven hebben vorig jaar een procedure tot collectief ontslag aangekondigd in België. Daarbij kwamen 5.087 banen op de tocht te staan. Dat blijkt uit cijfers van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Het jaar 2019 komt zo mooi tussen de twee voorgaande jaren terecht: in 2017 raakten 3.829 jobs bedreigd door collectieve ontslagen, in 2018 waren het er 6.027.
Eén kleine kanttekening: de 1.900 jobs die begin 2019 bij telecombedrijf Proximus op de helling kwamen te staan, zijn niet opgenomen in de cijfers omdat het overheidsbedrijf niet onder de private wetgeving collectief ontslag valt.
Ruim de helft van de bedreigde banen zat vorig jaar in Vlaanderen (2.879 jobs, of 56 procent), zo berekende de federale overheidsdienst, met daarin de provincie Antwerpen (1.230) voorop.
De zwaarst getroffen sector was de metaalverwerkende nijverheid. Daar brachten aankondigingen van collectief ontslag 1.533 banen in gevaar (of bijna een derde van het totaal).
De grootste aankondiging van vorig jaar was die van het staalbedrijf NLMK Clabecq, waar 290 banen op de tocht kwamen te staan. Ook bij staaldraad-fabrikant Bekaert (Zwevegem en Ingelmunster, 281 jobs), de producent van luchtontvochtigings-systemen Munters in Dour (211 banen) de winkelketens Match en Smatch (210) en koekjesfabrikant Mondelèz in Herentals (201) waren er aankondigingen van collectief ontslag van telkens meer dan 200 jobs.
De auto-onderdelenfabrikant Punch Powertrain in Sint-Truiden kwam met een dubbele aankondiging (van 188 en 120 banen).
In de loop van 2019 werden daarnaast 65 procedures van collectief ontslag beëindigd. Tijdens die procedures konden 215 jobs gered worden, of 4,7 procent. Ze werden immers afgesloten met 4.311 verloren banen, tegen 4.526 bedreigde jobs bij de aankondiging van de procedures.
Het aandeel "geredde" jobs ligt wel aanzienlijk lager dan de jaren ervoor: in 2018 ging het om 9 procent, en in 2017 zelfs om 16 procent. (Belga)